We bezoeken de Cango Ostrich Farm, een struisvogelboerderij, waar we alles over deze fascinerende dieren vernemen .

  Struisvogels in Zuid-Afrika :
Oudtshoorn wil wereldcentrum struisvogelteelt blijven

Struisvogels volstruis Ostrich Zuid-Afrika Oudtshoorn kleine Karoo Zuid-Afrikaans
Zowat 90 % van de wereldpopulatie van struisvogels leeft in Zuid-Afrika, en meer bepaald in en rond Oudtshoorn, een stad op 500 km van Kaapstad en op 50 km van de Atlantische Oceaan en de Zuid-Afrikaanse Tuinroute (Garden Route). Oudtshoorn ligt in de Kleine Karoo, een halfwoestijn, waar het landschap heuvelachtig is maar overwegend dor is. In de zomer kan het er soms bloedig warm zijn en in de winter ligt er vaak sneeuw op de Swartberg. Maar toch heeft zich hier door de jaren heen de grootste struisvogelindustrie ter wereld ontwikkeld. Meerdere bedrijven uit de Oudtshoorn-regio hebben zich gespecialiseerd in elke deel van de struisvogel: het vlees (rood vlees, vetvrij en lage cholesterol), het leder (sterk en heel mooi wegens het verenpatroon), de veren (zeldzaam en dus heel duur), de eieren (één struisvogelei komt overeen met 24 kippeneieren) en het toerisme (struisvogelranches, souvenirwinkels en lederwaren). Kortom, iedereen in Zuid-Afrika beseft het belang van de struisvogel (Latijnse naam Struthio camelus, Engelse naam ostrich, Afrikaanse naam volstruis). Op de vele struisvogelboerderijen is er geen mogelijkheid om de productie genetisch te beïnvloeden - laat staan stamboomgegevens te verzamelen: de meeste struisvogels lopen vrij rond in grote perken en pas als het wijfje eieren gelegd heeft worden de koppels van elkaar gescheiden. Meestal zet de struisvogelboer per groot perk één of twee kweekkoppels, elk bestaande uit één mannetje en één vrouwtje die vaak tot 50 struisvogeljongen grootbrengen.


Struisvogelwijfjes kunnen uiteraard geen 50 eieren uitbroeden: ze leggen 10 tot 15 eieren. Maar als de struisvogelboer die eieren wegneemt leggen ze opnieuw. Na zes weken in de broedkast brengt de boer de pas uitgekomen kuikens bij hun moeder en vader, en die brengen ze groot. Struisvogelmannetjes zijn zwart en struisvogelwijfjes zijn grijs. Bij struisvogels die in het wild leven zorgen de mannetjes daarom tijdens de nacht voor het uitbroeden van de eieren en het bewaken van het nest, terwijl het overdag andersom is: dan zit het vrouwtje op de eieren.


Om kwaliteitsverlies door inteelt bij de Zuid-Afrikaanse struisvogelboeren te vermijden heeft ‘Elsenburg', het provinciaal departement van Landbouw van de West-Kaap, zo'n zeven jaar geleden in Oudtshoorn een eigen kweekcentrum opgericht. Onder leiding van prof. Schalk Cloete wordt de eier- en kuikenproductie bestudeerd en één keer per jaar worden het ‘kweekmateriaal' van het studiecentrum via veiling verkocht. Dat was einde april weer het geval - de zevende struisvogelveiling dus. In totaal werden er 114 broedhennen geveild; ze werden opgekocht door 15 verschillende struisvogelboeren uit het verleden. De gemiddelde prijs voor een struisvogelwijfje was 3.516 Rand (358 Euro), met een top van 6.600 Rand (673 Euro) voor twee ‘Black-volstruise' die naar de boerderij van Jan Brink uit Oudtshoorn verhuizen. Boer Coetzee Uys uit het naburige Heidelberg was de grootste koper: hij heeft 17 ‘broeivolstruise' (struisvogel-broedhennen) gekocht. Het provinciaal Landbouw-ministerie was heel tevreden over het resultaat van de 2010-veiling. Volgens Anel Engelbrecht van ‘Elsenburg' zorgt de veiling ervoor dat de struisvogelboeren broedhennen van uitstekende kwaliteit kunnen kopen zonder dat ze zelf moesten investeren in genetisch onderzoek. Bovendien, aldus nog Anel Engelbrecht, verhoogt de veiling het besef bij de boeren dat goed kweekmateriaal en genetische vooruitgang hun industrie ten goede komen. Zuid-Afrika produceert normaal elk jaar zowat 230.000 struisvogelhuiden, maar de uitvoer is de laatste twee jaar wat teruggevallen wegens de recessie. De waarde van de export van struisvogelleer wordt op 300 miljoen Rand (31 miljoen Euro) geraamd. De grootste uitvoerder van struisvogelvlees is Mosstrich (Mosselbaai-ostriches), een boerencoöperatie uit Mosselbaai. Jaarlijks voert Mosstrich zo'n 100 ton struisvogelvlees uit naar Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en, jawel, België en Nederland. Voor een struisvogelboer levert de verkoop van één struisvogel gemiddeld 2.300 Rand op (235 Euro). Na één jaar op de boerderij zijn de dieren slachtrijp.


Terloops : vanwaar komt de naam struisvogelpolitiek eigenlijk ? Struisvogelpolitiek betekent niet zozeer de problemen ontkennen, maar eerder de problemen uit de weg gaan, proberen ze te ontwijken en ze liefst op de lange baan te schuiven. Struisvogelpolitiek is een term die, hoe kan het anders, vooral in de politiek gebruikt wordt: politici doen aan struisvogelpolitiek als ze een ernstig probleem niet wensen te behandelen of als ze weigeren om rekening te houden met kwalijke gevolgen van hun beslissingen. Een voorbeeld van struisvogelpolitiek is de oprichting van een "werkgroep met deskundigen" voor een groot probleem: die werkgroep zal immers nooit bijeenkomen. Andere politici kiezen dan weer voor de vlucht vooruit: als ze geen oplossing hebben voor een bestaand probleem doen ze aan struisvogelpolitiek als ze zeggen dat ze de problemen "pas oplossen als ze zich aandienen". In de zakenwereld komt struisvogelpolitiek weinig voor, want er is altijd wel een collega die zal ingrijpen. We kunnen die term hier ten hoogste gebruiken voor wie een groot probleem moet oplossen - maar het niet kan of wil - en het dan minimaliseert of ontkent. De oorsprong van de term "struisvogelpolitiek" komt ongetwijfeld uit Zuid-Afrika. We hebben er drie gangbare verklaringen gevonden voor het ontstaan van het woord:

  • Volgens sommigen is het begrip 'struisvogelpolitiek' afkomstig van observatie van het vluchtgedrag van struisvogels als ze door roofdieren achtervolgd worden. Struisvogels zouden dan de neiging hebben om hun kop te verbergen omdat ze denken dat roofdieren hen niet kunnen zien als zij de roofdieren niet kunnen zien. Dat zou kunnen, want struisvogels komen in de meeste Zuid-Afrikaanse wildparken voor, zoals het Nationaal Krugerpark, het Addo Olifant Nationaal Park, Hluhluwe Umfolozi, Sabi Sand, Kgalagadi/Kalahari, enz. Bovendien hebben struisvogels een heel klein hoofd - en dus uiteraard heel kleine hersenen. Maar hun "kop in het zand" gedrag bij gevaar is weinig waarschijnlijk, want bijna alle dieren slaan op de vlucht als ze door roofdieren achtervolgd - laat staan aangevallen - worden. En zeker struisvogels zullen voor wegvluchten kiezen: ze kunnen niet vliegen, maar ze kunnen wel heel snel lopen (tot 65 km/u).

  • Nog een mogelijke verklaring is te vinden bij de observatie van struisvogels in struisvogelboerderijen: struisvogels pikken in die ranches hun eten (vooral zaadjes) van de grond en omdat ze een heel klein hoofd hebben ligt dat hoofd dan vaak in het verlengde van hun nek. Het lijkt dan dat ze hun hoofd in het zand steken, zeker als er weerkaatsing is van de brandende zon.

  • Dis nie waar nie", zegt Alex Hooper van de Highgate Volstruis vertoonplaas in Oudsthoorn (volstruis = Afrikaans voor struisvogel). Alex Hooper: "het misverstand dat struisvogels hun kop in het zand zouden steken dateert uit de tijd dat er nog heel veel op struisvogels gejaagd werd. Momenteel willen jagers één van de Big Five als jachttrofee: leeuw, luipaard, olifant, neushoorn of buffel. Dat zijn immers de gevaarlijkste dieren. Maar vroeger werd er in Zuid-Afrika op veel meer plaatsen gejaagd en toen waren struisvogels een gewilde prooi. Omdat jagers de nek nadien languit neerlegden en omdat het kleine hoofd van de struisvogel dan vaak niet zichtbaar was leek het erop dat het dier met zijn kop in het zand stak", aldus Alex Hooper van Highgate Ostrich Farm in Oudtshoorn.

terug inhoud